Blog politie

Er komt een oproep van de meldkamer dat er een twaalfjarig meisje heeft gebeld over huiselijk geweld. Ze vertelt dat haar moeder op dit moment kort en klein wordt geslagen door haar partner.

Pff, wat een melding! Twaalf jaar oud en dan al de politie moeten bellen in zo’n noodsituatie. Ik word er ellendig van. Mijn maatje en ik springen de auto in en rijden met spoed naar het opgegeven adres. We willen dit meisje helpen en ervoor zorgen dat het geweld zo snel mogelijk ophoudt.

Als we bij de woning aankomen staat de voordeur al open. We horen meteen dat de man er al vandoor is gegaan en stappen naar binnen. De moeder van het meisje zit op de bank. Haar gezicht is gewond door de klappen die ze heeft gekregen. Ze heeft een flink blauw oog en een bebloede lip. Het ziet er akelig uit.

Terwijl mijn maatje zich over haar ontfermt besluit ik met het twaalfjarig meisje te gaan praten. Rustig vertelt ze haar verhaal. Ze is er de hele tijd bij geweest toen haar moeder werd mishandeld. Uiteindelijk heeft ze besloten om contact op te nemen met de politie. Ik complimenteer het meisje en zeg dat ik het dapper van haar vind dat ze ons heeft gebeld.

Het meisje zegt dat ze eerst niet wilde bellen. ‘Waarom wilde je dat niet?’, vraag ik haar. Ze antwoordt: ‘Ik wil niet weer naar een blijf-van-mijn-lijfhuis met mama’. Mijn hart breekt als ik dit hoor. Uit haar verhaal maak ik op dat ze vaker getuige is geweest van huiselijk geweld in het gezin. Het geweld loopt als een rode draad door haar leven. Het raakt me en ik voel een brok in mijn keel. Ondanks dat ze sterk overkomt, voel ik ook een bepaalde mate van eenzaamheid bij dit meisje. Ze staat er helemaal alleen voor.

Dan vertelt een buurvrouw, die inmiddels ook aanwezig is, dat zij de gewelddadige man een steegje heeft zien inrennen. Dat laat ik me geen twee keer zeggen en ik storm naar buiten.

Terwijl ik wegloop zeg ik tegen het meisje dat ze in de woning moet blijven wachten. De verdachte man blijkt zich vlakbij in de bosjes verstopt te hebben in de buurt van de woning. Mijn maatje en ik houden hem aan. Als de man wordt weggevoerd ben ik opgelucht dat hij vanavond achter slot en grendel zit.

Op de terugweg naar het bureau blijft de opmerking van het meisje over het blijf-van-mijn-lijfhuis door mijn hoofd gaan. Ik vertrouw erop dat de hulpverleners van Veilig Thuis haar goed zullen opvangen. Zij zorgen ervoor dat het meisje op een veilige plek terechtkomt. Zodat er aan het geweld waarmee het meisje steeds wordt geconfronteerd een einde komt.